23 juni 2022

Studenten brengen dynamiek terug in dorpen met innovatieve methode

In een afgeladen dorpshuis De Terpring in Brantgum presenteerden studenten Hilbrand Visser en Wouter van de Kolk hun onderzoeksresultaten. De afgelopen maanden hebben zij – samen met inwoners van Brantgum, Waaxens en Foudgum – gewerkt aan oplossingen om de dorpen weer te laten bloeien. Daarvoor gebruikten ze een speciale methode: ‘De ynwenners binne sels oan de slach gongen mei oplossingen om de leefberens te ferbetterjen’.

De gangen van de kleurrijke praktijkschool liggen er verlaten bij op deze vrijdagmiddag. We komen dan ook niet voor de leerlingen, maar hebben een gesprek met twee studenten van de NHL Stenden Hogeschool. Hilbrand en Wouter zijn geen gewone studenten. Niet alleen zijn ze een tikkeltje ouder dan de gemiddelde student, maar vooral vanwege de opleiding de ze volgen: Design Driven Innovation.

In het dagelijks leven is Hilbrand directeur van CSG Liudger in Drachten en Wouter horeca- en gastvrijheidsadviseur. Naast hun drukke levens volgen zij de deeltijdmaster Design Driven Innovation. In twee jaar tijd leren de studenten een ontwerpgedreven én mensgerichte aanpak die bijdraagt aan een duurzame toekomst. Of zoals Hilbrand het omschrijft: ‘Alles wat we dogge moat bydrage oan de doelstellings fan de Verenigde Naties, de saneamde Sustainable Development Goals, om in bettere wrâld efter te litten’.

Kennis in de praktijk brengen

Voor hun afstudeertraject waren de mannen op zoek naar een interessante casus. Ze hoefden niet lang na te denken waar dit onderzoek moest plaatsvinden: Noordoost-Friesland. Dit is een interessant gebied volgens Wouter aangezien er verschillende ontwikkelingen zich hier afspelen: van vergrijzing tot het terugtrekken van voorzieningen. De opgedane kennis wilden ze daar in de praktijk brengen.

Het ontwerp gedreven onderzoek onderscheidt zich van ‘traditioneel’ wetenschappelijk onderzoek, doordat het niet alleen verklaart. ‘Deze opleiding leert je iets te ontwerpen richting de toekomst’, vertelt Wouter enthousiast. In hun zoektocht naar een onderzoeksobject kwamen zij in contact met adviseur Titus Sijmonsma van Doarpswurk. ‘As organisaasje stiet Doarpswurk ticht by de doarpen en dêr wiene wy nei op syk’, vertelt Hilbrand.

Titus bracht de mannen in contact met Brantgum, Waaxens en Foudgum. Het verenigingsleven kon wel een oppepper gebruiken en ook de activiteiten in het dorp. Daarvoor hadden de dorpen Doarpswurk ingeschakeld. Het dorp reageerde dan ook enthousiast op het voorstel van Hilbrand en Wouter om met de dorpen aan de slag te gaan om de leefbaarheid te verbeteren.

Blokkentoren

De mannen reisden af naar het hoge noorden om kennis te maken met de besturen van het dorpsbelang en het dorpshuis. Daar aan de stamtafel in het dorpshuis begonnen de gesprekken over het dorp. Om te achterhalen wat er speelt in het dorp zetten de mannen onorthodoxe maatregelen in, zoals een blokkentoren. In het spel Jenga, haal je doorgaans een blokje weg tot de toren omvalt. De toren staat symbool voor het verenigingsleven in het dorp. Er moet niet een blokje weggehaald worden, maar juist toegevoegd worden. ‘Wy freegje de minsken  wat se mei dat blokje taheakje wolle om de toer steviger te meitsjen’, legt Hilbrand uit.

Er ontstaan op die manier mooie gesprekken en tastbare voorbeelden. Uit de gesprekken bleek dat er veel potentie zit in het dorp: ‘Inwoners weten alleen niet altijd wat de logische stappen zijn om betrokkenheid te vergroten’.

Geknutselde dromen

Er wordt niet alleen gepraat er moet ook gewerkt worden. ‘Wy komme net mei oplossingen, mar de ynwenners sels’, vertelt Hilbrand. Het is een vorm van co-design waarbij er sámen met de gebruiker ontworpen wordt. Volgens Hilbrand kom je dichter bij iemands gevoel en dromen, als je diegene iets laat maken.

Inwoners konden zich uitleven met scharen, lijm, kleurpotloden en tijdschriften. Ze mochten hun wensen en dromen voor het dorp op hun eigen manier vormgeven. Niet iedereen stond te springen om te gaan knutselen. ‘Het was soms echt even zoeken voor een aantal. De één ging heel voortvarend aan de slag, de ander had wat meer moeite om aan de slag te gaan’, vertelt Wouter. Het gaat ook niet om het ‘knutselen’, maar om het gesprek dat voortkomt uit de maaksels vult Hilbrand aan: ‘Wy besykje minsken oan te sprekken op harren kreativiteit en emoasje. It giet úteinlik om it petear wat derút fuortkomt’. In de gesprekken na de tijd zien mensen van elkaar wat ze missen in het dorp, maar ook wat ze graag zouden willen.

Terpdorpen en bloeizones

De methodes die Hilbrand en Wouter hebben gebruikt is in de eerste zin bedoeld om bewustwording te creëren. ‘We willen inwoners laten zien dat het anders kan, laten zien dat ze het heft zelf in handen kunnen nemen’, vertelt Wouter passievol, ‘we leveren een proces op en geven nieuwe perspectieven’. De mannen komen beide met andere denkrichtingen. Hilbrand heeft op basis van de data, die bestaat uit de gesprekken en de maaksels van de inwoners, geconcludeerd dat een bloeizone een kans kan zijn voor de dorpen: ‘Eins seinen de minsken: ‘’wy wolle in bloeisône’’. Sûnder dat se seinen dat se in bloeisône woenen’.

Wouter concludeerde dat de inwoners eigenlijk de identiteit van de terpdorpen van weleer terug willen. ‘Vroeger gingen mensen naar de terpdorpen op zoek naar veiligheid en geborgenheid, tegenwoordig zijn het doorgangsdorpen geworden om van Dokkum naar Holwerd te komen’. De dorpen zijn volgens Wouter de moeite waard om te verblijven en letterlijk te vertragen. Dat kan door verschillende activiteiten te ontplooien.

De denkrichtingen zijn aangedragen, het is nu aan de inwoners om hier handen en voeten aan te geven. ‘Met ondersteuning van organisaties als Doarpswurk kun je zomaar een vliegwiel te pakken hebben, waarbij het initiatief vanuit inwoners zelf komt. Wij hebben met deze methode het enthousiasme hiervoor proberen aan te wakkeren.’

Het hele onderzoek van Hilbrand en Wouter kun je hieronder lezen.

Tekst: Hendrik Tamsma
Foto’s: Hendrik Tamsma & Hilbrand Visser