30 april 2024

Aldemardum bouwt in vijf jaar tien nieuwe woningen

In Friese dorpen zijn veel initiatieven om kleinschalig huizen te bouwen, maar voordat de eerste paal de grond in gaat zijn er heel wat (taaie) procedures doorlopen. Dorpsinitiatieven lopen tegen allerlei muren van wetgeving en procedures op, terwijl ‘een straatje bij’ bouwen de woningnood voor een groot deel op kan lossen. Demissionair minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening Hugo de Jonge kan zijn hart ophalen in Aldemardum. In minder dan vijf jaar wisten zij het voor elkaar te boksen om tien woningen te bouwen. ‘Der wie gjin ferrin en der wie neat te keap. Minsken lutsen fuort. Dat is skande foar de takomst fan it doarp, dêr woene wy wat oan dwaan’.

Het valt meteen op als we op de Sminkewei linksaf naar het dorp afslaan. Er wordt hard gewerkt door het bouwbedrijf om de tien woningen op te leveren aan het einde van het jaar. ‘Het is echt heel snel gegaan’, zegt Coert Winkel (één van de initiatiefnemers) als we bij hem aan de keukentafel met uitzicht op het bouwterrein praten over het plan. ‘Wy fûnen it soms wol lang duorjen en ast it doarp fregest fûnen dy dat ek’, zegt Gatze Bokma voorzitter van Plaatselijk Belang lachend.

Gatze zit al ruim zestien jaar in Plaatselijk Belang en toen hij stopte met werken stortte hij zich op de woonvisie. ‘We krigen hieltyd mear fragen fan doarpsbewenners dy ’t yn it doarp wenjen bliuwe woene, mar der wie neat te keap. Ik ha minsken benaderet wêrfan ’t ik tocht dy kinne my helpe. Sa kaam ik by Coert en Hielke Bandstra. Wy hawwe by de gemeente frege nei mooglikheden om it hannen en fuotten te jaan. De gemeente joech oan dat as we hjir fierder mei woene, dan moasten we op papier ha dat minsken it wolle en finansjeel krêftich binne. Dat moasten we earst allegear tackelje’.

Ophalen van woonbehoefte in het dorp

De gemeente bouwde alleen huizen in de drie grote dorpen. In andere kernen konden wel woningen gebouwd worden, maar alleen op basis van particulier initiatief. ‘Samen met Plaatselijk Belang hebben we in 2019 huis-aan-huis enquêtes verspreidt. Alle antwoorden heb ik toen gebundeld en samengevoegd en dat hebben we aan de gemeente overhandigd. Er waren achtenzestig mensen die hadden aangegeven dat ze wel wilden bouwen of huren. We hebben dat moeten trechteren’, vertelt Coert enthousiast.

‘Elkenien jout fansels oan dat se wol wolle, mar dan moat it ek echt. Dat hawwe wy trechtearje kinnen oant wy in groep fan fyftjin oant sechstjin minsken oer hiene’, vult Gatze aan. Daarmee was de eerste hobbel door genomen, maar de volgende hobbel diende zich aan: op welke grond moesten de huizen komen? ‘We zijn op zoek gegaan naar grond. Her en der in het dorp waren nog lege perceeltjes, maar om deze woningen her en der te bouwen was erg moeilijk’.

Plaatselijk Belang geeft stokje over

Aan de rand van het dorp lag een stuk grond dat eigendom was van Coert en zijn vrouw. ‘Ik had één eis, ik wil daar óók wonen en dat plekje was heilig’, vertelt Coert. ‘Wy woene bouwe foar it doarp, dan meie wy sels bepale wa ’t der komt te wenjen. In gemeente moat de grûn ferlotsje. It útgongspunt fan Pleatslik Belang wie om te bouwen foar it doarp. Mei dit stik grûn waard dat mooglik’, vertelt Gatze. ‘Daar hebben we de grondprijs ook naar ingericht, zodat mensen uit het dorp het konden kopen. Het was niet de bedoeling om te bouwen voor mensen buiten het dorp’, vult Coert aan.

Er zat een horecabestemming op, maar kon omgezet worden naar een woonbestemming. Het bouwen van huizen naast het dorp is buiten bestaand stedelijk gebied. Dat heeft wat meer voeten in de aarde. ‘We hebben het plan goed moeten omschrijven en moesten ervoor zorgen dat het hofje omzoomd werd met een bosrand. De provincie en gemeente hebben alles goed gekeurd en toen zijn we door gegaan als Collectief Particulier Opdrachtgevers (CPO)’, legt Coert uit.

‘Pleatslik Belang hat doe wat mear ôfstân naam. It CPO hat doe it stokje oernaam en it plan fierder ûntwikkele’, vertelt Gatze. De groep toekomstige bewoners is verder gegaan. Van de gemeente kreeg de groep het advies om een ondersteuningsbureau in de arm te nemen. ‘We kregen het advies om te kijken naar een bedrijf uit Rotterdam of Groningen. Rotterdam is wat ver weg, dus besloten we om in gesprek te gaan met Kuub uit Groningen. In het eerste gesprek hebben we aangegeven dat we particulieren zijn, we nog niks hadden en alles nog van de grond moest komen’.

Overleggen in coronatijd

De groep ging in zee met Kuub en was klaar om aan de slag te gaan, toen corona uitbrak. ‘We moesten opeens alles via zoom of teams doen. Dat was een crime. In de vergaderingen kwam er totaal geen overleg of besluitvorming. Als de computer uitging, werd de telefoon gepakt en werd er overlegd. We kunnen rustig stellen dat corona ons een jaar vertraging heeft opgeleverd’.

Het is de groep toch gelukt om digitaal de percelen te verdelen. ‘Het was soms lastig, maar zonder ellende hebben we de verdeling kunnen doen. Dat was heel mooi en gaf ook een soort harmonie. Iedereen kon intekenen met een eerste en een tweede keuze’. ‘It foel my ek ta hoe moai oft dat gie’, herinnert Gatze zich.

Eén van de redenen waardoor de groep in Aldemardum hun initiatief zo vlot heeft kunnen realiseren is volgens Coert het écht luisteren naar mensen. ‘We hebben meerdere bijeenkomsten in het dorp georganiseerd. We hebben de inbreng van de mensen meegenomen in het plan en die inbreng óók zichtbaar gemaakt. We lieten altijd tekeningen achter bij de mensen, zodat ze er later nog eens rustig over konden nadenken en praten’.

Deze aanpak heeft gewerkt. Het plan heeft geen enkel bezwaarschrift opgeleverd. ‘Troch te praten en út te lizzen, snapt elkenien wol dat it doarp ferlet hat fan wenten. As it net foar ynwenners west hie, hie dat miskien oars west en hiene der wol beswieren yntsjinne west. Elkenien hat der belang by dat dizze wenten boud wurde, dan moatst soms konsesjes dwaan foar de leefberens fan it doarp’.

Nieuw hofje voor Aldemardum

Het ging niet allemaal zonder slag of stoot. ‘De gemeente wie hiel entûsjast doe ’t wy de wenfyzje ynleveren. Allegear lof. Dêrnei gie dochs alles wol in bytsje op ‘e rem. Mar wy hawwe gjin tsjinwurking hân. Hielendal net’, vertelt Gatze vastbesloten.

Coert sluit zich daarbij aan, het inspreken tijdens de raadsvergadering heeft daar ook aan bijgedragen: ‘Daarmee geef je het plan ook een gezicht en is het niet alleen iets op papier’. Wat de groep in Aldemardum achteraf wel gemist heeft is ondersteuning bij het werven van fondsen. ‘We hadden als initiatiefnemers geen tijd om dat uit te zoeken. Er was niemand die ons daarop wijzen kon. Onderzoekskosten hadden we achteraf toch subsidies voor kunnen krijgen’.

Met hulp van de gemeente de Fryske Marren die een coördinator aanstelde, Kuub, een architect die schetsen heeft gemaakt, Rho adviseurs die ondersteuning bood bij bestemmingsplanwijzigingen, Interra uit Joure voor de infrastructuur en vooral het doorzettingsvermogen van het kleine CPO-bestuur hebben ze het voor elkaar weten te boksen. Aan het eind van het jaar komt er ‘een straatje bij’ in Aldemardum of beter gezegd een hofje. Een divers gezelschap van Aldemardumers – waarbij de oudste bewoner tachtig is en de jongste nog één moet worden – neemt intrekt in dit hofje.

Tot slot geeft Gatze nog mee: ‘Je moatte in groep ferbinders hawwe dy ’t goed lústerje kinne en in hiel soad trochsettingsfermogen hawwe. Dat moatte je kinne en as je dy minsken net hawwe, moatte je der net oan begjinne’.

 

Tekst & foto’s: Hendrik Tamsma